Zaterdag 16 april 2011/ 10.30 -17.30 uur/overnachting/ flink bewolkt-fris-zonnetje-gemiezer/ 65km /Abejuela
Bij het hotel hoor ik nog wat geroep als ik in mijn bagage op de fiets laad. Een Spanjaard blijkt in Rotterdam gewoond te hebben en spreekt wat Nederlands. Wat ik van de eigenaar begrijp, is hij nu de bekendste of populairste man in Ademuz.
Bij de supermarkt heb ik nog een grappig babbeltje. Een man vraagt of ik loten wil kopen en vervolgens waar ik vandaan kwam. Een vrouw hoor ik iets zeggen van “je ziet toch dat ze extranjero (buitenlander) is”. Ze had wel humor. Vroeg wat ik van Spanje vond, waarop ik zei “bueno” (goed,mooi). Ze zei iets van “España buena, los gentos (de mannen, of bedoelde ze gewoon de mensen), tambien. “Soy buena”, vervolgde ze. Ik vroeg “en de anderen dan”, waarop ze de rij bij de kassa eens quasi bedenkelijk gadesloeg. De manier waarop ze alles zei, kwam met humor eruit.
De dag start met 15 km stijgen. Vandaag zal ik 1300 hoogtemeters maken. Ik volg de weg maar had links aan moeten houden. Zo kom ik na flink klimmen, na 13 km in een dorp. Zoals verwacht is dat Sesga, alleen had ik gedacht dat ik ook “Mas del Olmo” zou tegenkomen. Op zich zit ik wel in de goede richting. Het lijkt erop dat ik de route 5 km heb ingekort. Een vriendelijke vrouw en later nog twee mannen leggen me aan de hand van een plattegrond in het dorpje uit hoe ik verder kom.
N.a.v. een sms van een vriend dat hij vandaag met de kinderen in de speeltuin is, omschrijf ik in het kort mijn speeltuin:
“ ‘t Was vandaag eerst een klimrek van 13 km dat ik deelde met 2 auto’s. In Sesga deelde ik de speeltuin met 3 mensen om vervolgens 7 km in een doolhof rond te fietsen over Tierra (grond) met flinke stenen, kortom een mountainbike route (die zijn daar overigens ook werkelijk uitgestippeld). Ik vervolg de route in mijn pretpark over een 9 km lange glijbaan voor mij alleen, door “Hoya de la Carrasca”, dus ik weet dat ik weer goed zit. “
Hoe ik de route exact verder reed weet ik niet precies te reproduceren. Wel kom ik hier later bordjes tegen richting “Hoya de la Carrasca” en “Losilla”. Ja, dit lijkt de goede weg. Ik ben blij als ik asfalt zie, als teken van de “bewoonde wereld” en dus niet langer meer dwalen, al heb ik de indruk dat mijn dwalen nog tamelijk rechtstreeks geweest is.
Het is wel koud, overweeg zelfs mijn handschoenen te pakken. Vandaag overwegend flink bewolkt, soms een zonnetje en ook nog wat gemiezer later op de dag.
Ik vervolg mijn sms in pretparktaal:
In de afdaling zie ik de achtbaan naar boven al….gelukkig zonder loopings;-)”
Het deel tot aan hier, vooral tierra (onverhard), vond ik spannend. Over dergelijke wegen in de bergen schiet ‘t niet op. Als je dan niemand tegenkomt kan je flink gaan dwalen of in geval van problemen kan het even duren voordat je hulp hebt. Hier fietsen, geeft me ook een trots gevoel.
Het stuk met de afdaling en stijging vond ik een prachtig en ruig gebied. De natuur met bergen heeft dan iets overweldigends en soms ook beangstigends.
Maar, zoals in het boek dat ik nu lees (Het Diner van Herman Koch) heeft men moeilijke dingen nodig in ‘t leven. Al concludeert hij, deels begrijpelijk, dan het liefst niet bij jezelf. Al gun ik anderen net zo goed geen moeilijke dingen.
Ik zet wat witte kapelletjes op de foto. Het is nu een glooiender landschap, met fruitbomen, brem, droge delen en gesteenten. Ik sla nog een weggetje in bij het woord “castillo” wat vermoedelijk kasteel betekent, maar na 2,5 km fiets ik weer terug. Abejuela is een heel klein dorp. Het hostel komt heel gemoedelijk over. De eigenaar had ik gisteren al gebeld om te reserveren. De man spreekt duidelijk. Het is een mooie kamer. Na een douche ga ik gezellig beneden in ‘t hostel zitten en bestel een rood wijntje en water. Daarbij krijg ik een kaasje van de zaak. Een groep mannen en vrouwen komt gezellig samen. Ze zijn allen wat ouder. De sfeer is aangenaam. Ik babbel nog even met de eigenaar. Hij, een man met een afdakje, werkt hier sinds augustus 2010. Daarvoor werkte hij in Valencia in een welnesscentrum als ik het goed begrijp. Hij vraagt waarom ik hier fiets. Ik vertel hem dat het seizoen hier beter is dan in Nederland nu. Daarbij had ik behoefte aan een vakantie in een Spaanstalig land om het Spaans wat te onderhouden. Ik vond een aantal beschreven routes, waaronder deze. Die beschrijvingen geven me dan alvast een beeld en kennis over het gebied, overnachtingsmogelijkheden, e.d.
Als in het buitenland en hier in Spanje bier gedronken wordt, zie ik regelmatig Amstel of Heineken, zo ook hier in dit dorpje.
Abujuela is een dorp waar 22 mensen ‘t hele jaar wonen. Met de mensen die er in de weekenden en de zomer komen zijn het er 70. Het gaat dan vooral om Spaanse toeristen. Er wordt een prima vegetarische hap voor me bereid met friet, omelet, gefrituurde ui, courgette en tomaat. Daarbij drink ik een colaatje en een paar wijntjes. Het stokbrood en stuk fruit dat ik erbij krijg wordt me teveel. Er heerst een zeer prettige sfeer. In bed kijk ik ditmaal nog wat tv; temeer het lezen van het boek me te snel gaat en ik niet meer leesvoer mee heb. In de nacht word ik regelmatig wakker door de klok die elk half uur slaat.
Zondag 17 april 2011/ 10.45 -17.30 uur/overnachting/ zonnig en fris/ 64km /kort na Alcublas
Het ontbijt bestaat uit cakes, brood met jam en olijfolie, thee, sap en warme melk en losse cacao om er desgewenst chocomel van te maken. Ik zorg dat ik het nodige drink. Ik eet niet alles op. Het is fijn met niet al te volle maag te gaan fietsen en ik heb voldoende eten voor onderweg. De kosten zijn laag. Het hostel is €25 incl. ontbijt en dan nog €10 voor het eten en drinken van gisteravond. Een vriend van de eigenaar houdt ook van fietsen en vertelt me dat er een hele “tierra” (onverharde) weg naar Toro is. Ik waag het erop. Het is juist ook wel een uitdaging van de gebaande wegen af te wijken. Toen dat gisteren ook goed kwam, vond ik het ook leuk.
Vandaag is het bovendien zonnig en dergelijke omstandigheden geven meer energie om de uitdaging aan te gaan, het voelt dan minder zwaar. Ik rijd een leuk stuk over 6,5 km ripio (onverhard) en kom uit op een asfaltweg. Hier staat linksaf naar El Toro. Het is even klimmen om vervolgens flink te dalen. Het is erg mooi en rustig. Het asfalt is van matige kwaliteit. Ik vrees in Barracas uit te komen omdat ik de windmolens reeds zie, maar dat blijkt mee te vallen. Door deze route heb ik m’n dagroute ingekort. Eigenlijk had ik vanochtend nog het idee dat ik een flink stuk zou fietsen en me vandaag nog even flink zou “afpeigeren” voordat ik weer het stadse leven in fiets.
Ik laat Bejís liggen, maar doe daar nog een rondje. Er zit zowel daal- als klimwerk in. Terug, net onder Bejís ga ik verder. Ik overweeg nog via “Canales” naar Aldemus te rijden, maar ondanks de weinige km heb ik het nu wel gehad met fietsen, dus die lus pak ik niet meer mee. Vandaag merkte ik bovendien dat mijn achterband zacht was. Pompen lijkt vooralsnog afdoende, ik hoop er vandaag verder niets meer aan te hoeven doen. De meeste wegen zijn ook nu heel rustig. Spanje met zijn rustige wegen in de binnenlanden is wat me bij zal blijven.
Alcublas oogt saai. Geen idee of er een hotel is. Dan maar door naar Llíria of misschien zelfs Valencia. Op zich wil ik me niet nog een dikke dag in Valencia moeten vermaken. Bovendien is het wat fris en om dan straks nog in korte broek de metro in te stappen vanaf Llíria, voel ik niet echt wat voor. Dan is het beter in Llíria te overnachten, bedenk ik me. In deze regio zijn nu overigens wel de nodige motoren op de weg. Kort na Alcublas zie ik een bordje met hotel aangegeven. Misschien is ‘t toch een goed idee om hier te overnachten. Ik kijk nog even in de routeomschrijving van “fietsen in Spanje” naar de informatie over Llíria. Vier Spanjaarden vragen of ik iets zoek. Eén van hun is de vriendin van de eigenaar van dit hotel, de ander woont weer in dezelfde straat als ‘t hostel in Llíria. Ik besluit hier te blijven. Nog even een “rustmoment” hier in de natuur. “Rust” tussen haakjes omdat hier eerst nog een familiefeest gaande is.
(Uitzicht uit) mijn kamer; in de verte de zee
Morgen, maandag, schijnt deze weg weer heel rustig te zijn. Nu op zondag is het drukker door recreatieverkeer. Weer geniet ik van een douche en mijn leesboek. Ik eet linzen, wortels en cashewnoten. Zo slinkt mijn voorraad eten wat. ‘s Avonds drink ik thee en verse jus d’orange en babbel ik nog wat met de eigenaren. De man weet met te vertellen dat er een fietsroute langs Rio Túria loopt, zodat ik naar Valencia kan fietsen. Dat klinkt als een goed alternatief. Vanuit de eetzaal heb ik zo ’s avonds een mooi uitzicht op Valencia met alle lichtjes. Met helder weer schijn je zelfs de golfstrepen te zien. We zitten hier 800 meter boven zeeniveau. Zij wonen hier nu 5 jaar. We hebben het over haar familie. Haar moeder overleed op haar 39ste aan kanker, toen zij 14 was. Met de huidige gezondheidszorg zou ze waarschijnlijk nog geleefd hebben. Haar vader is tijdens het werk gevallen. Het is me niet bijgebleven wat de gevolgen hiervan waren.
Sinds ongeveer vrijdag vind ik het prima om weer naar huis te gaan, wat nu mogelijk versterkt wordt door het feit dat mijn leesboek ook uit is, ondanks dat ik mijn leestempo al getemperd had. Ik vind het lastig inschatten hoeveel leesvoer ik mee neem; vaak sjouw ik teveel mee.