Tvedestrand – Oslo

Woensdag 5 juli

Op rustig tempo staan we op en na een handwasje en het vervangen van de remblokken, vinden we tamelijk vlot de fietsroute richting Risør.

Als we een hek passeren bij een bedrijfsachtig gebouwtje om te lunchen, roept een zonnende vrouw, dat het privégrond is. Blijkbaar is dit toch iemands privé haven en tuin. Iets verderop is een bankje langs de weg met eveneens zicht op het water.

Het laatste stuk, daar waar de 411 en 416 samenkomen , is drukker. Bij de ‘Rema 1000’ haal ik fruit, groente en ons favoriete stevige brood, ondanks dat we nog een brood hebben.
Risør is gezellig met z’n witte huisjes, leuke winkeltjes en een haventje met bootjes bij het zomerse weer.

We pakken het pontje, een schattig houten schuitje met een heuse Viking kapitein, dat er ongeveer 20 minuten over doet. Vervolgens is het 20 km fietsen naar het volgende pontje. Een bepakte fietser, komt ons tegemoet. We groeten elkaar. Ik weet niet of hij behoefte heeft aan een praatje, maar eigenlijk zit ik nu in een lekker fietsritme, doordat ik een echtpaar op mountainbikes achtervolg.

Hen inhalen doe ik niet, omdat ik niet weet of ik het tempo kan blijven waarmaken. Zij lijken te stoppen of af te slaan, daar waar wij naar beneden afslaan voor het pontje. Vanaf boven hebben we uitzicht op rijen met gedekte tafels in de haven; feestje vanavond? De pont blijkt slechts eenmaal per dag te varen. Al druiven en pinda’s etend op de steiger, stellen we onze plannen bij. We besluiten verder te fietsen.

Op de parkeerplaats wachten nu mensen… het blijkt dat er wel degelijk nog een pont naar Kragerø gaat. De tijden die wij zagen, bleken de bustijden. Ook de mountainbikers gaan aan boord; ze vertellen dat ze in een resort op een van de eilandjes verblijven.

Om ons ook even onderdeel te voelen van de gezelligheid in Kragerø, nuttigen we een zojuist gekocht biertje op de brug. Een dj draait muziek. Tijdens het fietsen doemen soms ook muziekdeuntjes in het hoofd op. Michiel heeft Abba in zijn hoofd, bij mij passeren “All you need is love”, “Let it be”, “Is this the real life…”, “I want it all” the revue. En soms zijn er ritmes, die ik me nu niet meer herinner, waarop teksten ontstaan. Het is wel vaker bij het fietsen dat, zich repeterende, liedjes of deuntjes in mij opkomen. Een typisch fenomeen en vaak helpt het me vooruit, al is het repertoire soms eenzijdig.

Ik vind het wat onwennig het zomerse weer en sfeertje met Noorwegen te verenigen.
Een vrouw staat het bloedende voorhoofd van haar man te deppen, dankbaar neemt ze een pleister van me aan.

Verderop zien we een bepakte tandem en even later staat het jonge stel dat erbij hoort, voor onze neus. We wisselen info uit over o.a. de route en ferry. Zij kamperen meestal wild, al lukte dat vlak na Oslo niet. Wij gaan waarschijnlijk naar de camping hier; die lijkt op een leuke locatie en zij hebben gehoord dat de camping inderdaad leuk is. Zij twijfelen nog; de ferry nemen, om het water heen fietsen, of hier naar de camping.  Even later zien we dat het de ferry geworden is.

Tegenover ons, op het bankje op de brug, zitten inmiddels andere mensen. Een jongen doet me denken aan Wesam, een Syrische bekende van ons. Nog geen 5 minuten later spreekt Michiel mijn gedachte uit. Grappig dat we beiden de gelijkenis constateren.

Intussen bedenken we, aangestoken door het gesprek met de tandemfietsers, dat we ook wild kunnen gaan kamperen. Bij het openbaar toilet kunnen we de watervoorraad niet aanvullen, bij het pizzahutje lukt dat wel. Via een goede bewegwijzerde route worden we de stad uitgeleid. We halen nog de benodigde eiwitten voor het avondeten.

Er is meer bebouwing dan verwacht. Dan zien we toch een groen, overwoekerd zijpad. We besluiten dat we op deze muggenrijke plek overnachten. Eerst koken en eten we, zodat we kunnen afwachten of er nog wandelaars passeren. Een handdoek over het hoofd moet ons enigszins beschermen tegen de muggen. De Islamitische kleding is zo gek nog niet.
Met de tent blokkeren we het overwoekerde wandelpad; dat is het enige stukje vrije grond.

Donderdag 6 juli
‘s-Avonds en ‘s-nachts horen we een dierengeluid dat harder en anders is dan van een blaffende hond. Is het een wild zwijn, een eland? Het blijft een verrassing.
Nabij een bushokje, waar we ontbijten, spreken we kort met een Noor, die aangeeft dat de weg hier op en neer gaat, maar het vandaag mooi weer zal zijn. Na een toiletstop zie ik een teek op mijn enkel, die gelukkig nog niet al te vast genageld zit.

Voor Valle is een steile heuvel; ik maak me even boos op de heuvel en op het feit dat “Let it Be” alweer in mijn hoofd zit. Daarna is het vooral rollend naar Valle.
Hier hebben we, een km of 15 na de start, een brunch; Michiel is totaal leeg. Dat verbaast me niet, want ik merkte dat hij soms vertraagde of op me wachtte, terwijl hij van mij best door mocht gaan, zodat we in een goed fietsritme zouden blijven.
Ik duik de Spar in; de Jus d’orange, aardbeien en de muesli met karnemelk, banaan en stukjes chocolade moeten Michiel weer op krachten brengen. Ook hier kunnen we bij het openbaar toilet de pan spoelen. Na het vullen van de bidons stappen we met volle pens weer op de fiets.

De weg is wisselend rustig en druk; sowieso zijn de laatste stukjes nabij de plaatsen Brevik en Langesund drukker, evenals het gehele traject richting Stavern.

Tussen Brevik en Langesund gaat een pad, waar onze fietsroute 1 over loopt, steil omhoog. Op de weg staan de stijgingspercentages geschilderd, met daarop zelfs een stukje 27%. Een kort stukje lopen we.

Bij Langesund komen we Sami tegen; hij woont in Casablanca. Gezellig drinken en praten we op een terrasje.
Zijn ouders zijn gescheiden. Zijn moeder is Belgische en woont in Marokko. Zijn vader is Marokkaan. Volgens hem is zijn vader, zoals veel Arabische mannen, niet zo goed in opvoeden; ze maken foute keuzes.
Toen hij een keer in België was heeft hij een VSF Fahrrad Manufaktur fiets gekocht; het merk van mijn vorige reisfiets. In Marokko heeft hij al eens via Casablanca zuidwaarts gefietst, met aan de ene kant de oceaan, de andere kant woestijn en zonder auto’s. Het traject was lang hetzelfde.
Sami hoorde dat hier langs de kust een fietspad loopt naar Bergen. Hij wil de fjorden zien. Overnachten doet hij in een hangmat, dus landinwaarts de bergen in trekken is niet handig. Vijf jaar heeft hij als freelancer gewerkt, nu is het tijd om therapeutisch te fietsen. Hij deed editwerk en maakte filmpjes. Hij is enthousiast over de boottocht naar Helgeroa.

De boot vertrekt over ruim een uur. Vooraf douchen we in het havengebouw en daar spoel ik ook nog wat kleding uit. Het is een heerlijke, mooie tocht van 50 minuten langs romantische eilandjes, soms met huisjes en gezellige vlonders. De doorgangen zijn soms smal.

Bij aankomst is het verschil in landschap opvallend; het is vlakker met meer landbouw zoals in Denemarken.
Het vervolg van de route is wat warrig aangegeven. Het is drukker, en de campings die we passeren zien er massaal uit. Bij de bushaltes is het druk met, al dan niet bier drinkende, mensen. Het is onduidelijk waar die heengaan. Terwijl ik boodschappen doe in Stavern, werpt Michiel een blik op google maps voor een wildkampeerplek.

Die vinden we vervolgens vlot. Ik vind het nog wel spannend met het verkeersbord met een eland waarschuwing. Weer koken we eerst zodat we kunnen bepalen of de plek goed voelt. Op de vele muggen na, die onze mooie bruine, gespierde benen havenen, lijkt het een goede plek.

Vrijdag 7 juli
Ook deze nacht horen we vergelijkbare dierengeluiden als afgelopen nacht. Michiel heeft in de buurt een beest in draf gehoord. Hebben we nu een eland gemist?
In de ochtend houden we het op de controle van de kleine diertjes, teken, en vinden er één op Michiels bovenarm.

Ons afval raken we vlot kwijt bij een container. Kort erna zien we waarom er gisteren zoveel hectiek was. Er vindt een festival plaats. In een woonwijk staat een tuin vol met tenten en later zien we een tententerrein. Die camping hebben we dan gemist😉.

Larvik lijkt geen centrum te hebben. Bij de haven bakken we, heerlijk in het zonnetje, een eitje en viskoekjes. Een racefietser stopt en vraagt waar we vandaan komen. Ik antwoord “The Netherlands”. “I figured out” reageert hij en stapt weer op de fiets. Apart, ik had verwacht dat hij nu een praatje zou beginnen.

Onderweg zien we een fietsreiziger met trailer, met daaraan de vlag van UK en Duitsland bevestigd. De route gaat soms via schattige weggetjes. Het is heuvelachtig als Limburg, Noord-Frankrijk of Denemarken met veel graanvelden, bos en andere teelt; mogelijk bonen.

Het centrum van Sandefjord is gezelliger. Op een pleintje met bloemen eten we pruimen en walnoot. Bij een standbeeld van een naakte vrouw met kindje, is een plastic pop geplaatst. Musjes badderen in het minifonteintje, dat in schril contrast staat met de watervallen van dit land, of zonnen in het zand van de bloemenperk. Het is warm vandaag.

Het eerste deel richting Tønsberg vind ik saai en ik heb eigenlijk direct al honger. Ik ben niet helemaal in mijn sas. Michiel stelt voor op een bankje bij mensen op het terrein wat te eten. Mogelijk is het privéterrein, dus fiets ik liever nog even door. Ik houd het nog wel even vol. Net voor Melsomvik staat een mooie picknicktafel op een heuvel met zicht op een fjord.

We praten over dat ik me minder voel; is het de mindere nacht -mede als gevolg van dat we wildkamperen-, de warmte, mis ik hier indrukwekkende spectaculaire landschappen -ook al is het ook mijn wens hier te fietsen- of de onverharde doch rustige wegen, die me vaak beter bevallen, dan deze soms drukkere weg?

We liggen lekker tegen elkaar in de schaduw in het gras en genieten van de chips.
Michiel vindt het prima het fietsen nu wat af te bouwen, dat er wat minder spektakel is en wat meer “vakantie” te houden, oftewel rustiger aan te doen.
Ergens wil ik ontspannen, maar tegelijkertijd is er ook de behoefte te presteren en mijn conditie op peil te houden. Afgelopen dagen hebben we in ieder geval, mede door het weer, kunnen genieten van rustige pauzes met heerlijke lunch.

Met goede zin stappen we weer op de fiets. Af en toe kiezen we een ander weggetje, omdat we route 1 soms te druk vinden. Grappig is dat we dat vandaag een paar keer doen en dat dan blijkt dat route 1 -volgens de bebording- ook over die weggetjes gaat. Op basis van de in de GPS geladen route hadden we dat niet verwacht; zo lijkt het pad langs de kust naar Horten waar de 1 over gaat, in de GPS zelfs niet te bestaan.

In Tønsberg fietsen we via de boulevard met de in houten pandjes gevestigde horeca; vanaf de wandel-fietsbrug die volgt, werpen we nog een blik achterom op dit mooie stukje. De wind is inmiddels kouder, maar hebben we vandaag in de rug.

Bij de Rema 1000 slaan we avondeten en brood in. Het is verwarrend dat op een paar honderd meter afstand van elkaar, in drie verschillende richtingen, routes met nummer 1 aangegeven staan. Naar Horten blijkt een kortere en langere variant. We kiezen de laatste, waarvan we de bewegwijzering al vlot kwijt zijn, maar met de kaart en gps komen we prima verder.

We hebben inmiddels 3 warmshowers hosts -in Tønsberg, Horten en Drammen- benaderd, of we er dezer dagen kunnen overnachten. Helaas kunnen allen niet.

De weg is eerst tamelijk rustig en bij de kust weer wat drukker, maar niet hinderlijk. Langs de kust staan een camper en tent. We vragen jongens of je daar mag kamperen, wat het geval is. Dan gaan wij er ook staan, wel zo prettig samen met anderen. Echter blijkt er hondenpoep te liggen. Als we bedenken dat we dan de tent op het korte gras onder de bomen opzetten, waarschuwt een echtpaar ons dat het kan gaan onweren.

We besluiten om dan toch naar de camping te gaan waarvoor we het eerdere mooie pad moeten volgen. Zoals we al vreesden is het een massacamping met caravans hutjemutje. Natuurlijk zouden we liever op een meer romantische plek onze tent opzetten. De eigenaar laat ons een beschutte plaats zien. De kosten zijn zodanig laag en acceptabel dat we besluiten hier te blijven.

Ergens is het ook wel leuk tussen het “caravanvolk”. We staan parallel aan het fietspad via welke we net kwamen aanfietsen, met uitzicht op de villa’s die aan de andere kant van het fietspad staan. Wat een contrast.
De campingbewoners zijn vriendelijk. In de keuken raken we in gesprek met een man die een keer een autotour wil doen via Denemarken, Duitsland, Nederland, Luxemburg, België, naar Disneyland. Dat heeft hij al met zijn oudste kind gedaan en wil hij ook met zijn jongsten gaan doen over paar jaar. Zijn zoontje van 9, Luke Bornstad versta ik, is erg goed in schaatsen. Wie weet horen we die naam nog eens in de toekomst, mocht hij de top bereiken.
In het sanitair gebouw klinkt luide muziek.
Intussen heeft het geregend, maar koud is het niet.

Aan de kust wordt opvallend meer gefietst en er zijn ook veel elektrische fietsen. Iedereen draagt een helm. Ik betrap me op de gedachte dat ik dat, als de fietser niet sportief oogt of rustig rijdt, wat knullig vindt staan.

Zaterdag 8 juli
Michiel moet ’s nachts extreem vaak, tot 3x toe, naar het toilet. Hij is niet de enige die wakker is; de meeuwen zijn actief en hoopten blijkbaar zelfs onder de plastic zakken die we over onze zadels gedaan hebben, een lekker hapje te vinden. Het zal ze tegengevallen zijn.

Al snel zweten we de tent uit en ontbijten in onze stoeltjes voor de tent. Sportende mensen komen over het fietspad voorbij.

Regen en zon wisselen elkaar intussen af. Tussentijds is de tent droger geweest dan het moment dat we hem inpakken, al is hij niet zeiknat.

Het is voorbij lunchtijd als we in Skoppum boodschappen doen en weer muesli eten. Vandaag is het weer instabiel, instabieler dan mijn humeur. We hoppen van afdakje van een huis, naar een bushokje en naar een containerhok om te schuilen voor de regenbuien.
Weer zoeken we de rustige weggetjes op. Het is hier mooi. Het landschap kenmerkt zich door huisjes, bos, hellingen, landbouw, graan.
Een helikopter vliegt boven de bergen; deze zijn hier niet zodanig hoog dat we verwachten dat er sprake is van een reddingsoperatie van iemand die in een ravijn is gestort. Evenmin lijkt er met dit weer kans op een bosbrand. Een stel staat vanuit hun tuin te kijken naar de helikopter. Zullen ze een crimineel aan het opsporen zijn?

Op mijn kaart staat een camping die zowel in de gps als op het infobord nabij Sundbyfoss niet staat genoemd, dus fietsen we door naar het volgende meer, Eikeren, bij Eidsfoss. Vanwege de tijd zoeken we hier geen kleine weggetjes meer op en blijven op de oranje weg. Het is prettig dat deze niet druk is en er voor een groot deel een fietspad langs loopt. We gaan nu tussen hogere heuvels door.

Gaan we de twee, vlakbij elkaar gelegen, campings vergelijken? De eerste heeft ook weer veel caravans. De eigenaresse vertelt dat de ander groter is en dat ze verder op elkaar lijken. We besluiten, mede omdat we een mooie plek toegewezen krijgen naast een speelveld met uitzicht op het meer, en het feit dat deze camping kleiner en betaalbaar is, hier te blijven.

Zicht op ons tentveld

De tent kan nu mooi drogen, terwijl we in het keukentje eten klaarmaken. Eten doen we buiten, maar naarmate de avond vordert krijgen we weer flink last van steekvliegjes. Voor het schrijven en lezen vluchten we weer naar het keukentje.

Zondag 9 juli
Het is een ongewone start, springend en ontbijtend op de trampoline in het zonnetje. Inmiddels zijn we aan het eind van de ochtend en eten we nog wat, alvorens op de fiets te stappen.

Michiel fietst eerst 15 km aan kop; het is soms lekker als het tempo bepaald wordt. De weg loopt parallel aan het meer. In een tuin staan grappige beelden, waaronder Elvis Presley en deze:

We slaan oostwaarts af richting Drammen met af en toe een pittig klimmetje, maar zeker ook afdalingen. Op een pleintje komen oude en nieuwe bouwstijlen mooi samen; een -vermoedelijke- papierfabriek is getransformeerd tot een gebouw met een andere functie.
Na de vrijwel dagelijkse portie pinda’s gaat er ook nog een softijsje in, nu helaas zonder een topping van caramel en zeezout.

Het is minder eenvoudig dan gedacht hier, in deze flinke stad, een supermarkt te vinden die op zondag geopend is. Bij een standje op een bedrijventerrein halen we aardbeien en bij de supermarkt, die we uiteindelijk met hulp van googlemaps vinden, eten voor twee dagen. Vlot vinden we de route waarvan een deel over een oude spoorbaan gaat. We verkiezen de witte weggetjes boven de gele, omdat we de indruk hebben dat die mogelijk minder steil zijn. De aardbeien blijken heerlijk zoet.
Met behulp van de gps volgen we een pad dat grotendeels goed is, maar soms keiig, modderig of smal. Sporen van hoeven en uitwerpselen doen vermoeden dat een deel een ruiterpad is.

Helaas is de oranje weg die hierna komt tamelijk druk, in ieder geval te druk voor wat wij een rustige weg vinden. We zijn verwend. Na 11 km splitst de weg zich en belanden we op een soort snelweg (de E16 vanuit Oslo), wat het echter niet is. Vervolgens volgt de afslag naar een kleinere weg langs de kust.

Vlot vinden we een mooie, groene camping. De stacaravans hebben een terras en men staat hier niet zo dicht op de elkaar als op de camping van twee nachten geleden. Na het opzetten van de tent, een douche en eten, vluchten we weer de keuken in, waar we typen en wat informatie opzoeken.

Omdat er morgenmiddag regen voorspeld wordt, zetten we de wekker om 8 uur, zodat we op tijd kunnen vertrekken.

Maandag 10 juli
Kwart over 7 wordt Michiel wakker; hij droomt dat de wekker gaat. Als ik later weer wakker wordt, vraagt Michiel of ik de wekker gehoord heb… de echte wekker van 8 uur heb ik totaal gemist. Eigenlijk zou ik nog wel even kunnen doorpitten, maar ik wil ook niet teveel treuzelen. Al kan wat rustig aan doen wel, want Michiel heeft gezien dat de weersvoorspelling er wat minder dramatisch uitziet dan gisteren het geval leek.

Al met al zitten we rond half 11 op de fiets en mogen we eerst via het steile pad omhoog, het terrein af zien te komen. De Duitsers die we hier gisterenavond in de afwasruimte spraken, zijn niet meer gekomen voor advies over routes door Noorwegen.

We fietsen totaal zo’n 17 km over asfalt langs het meer. Daar zit ook een stukje snelweg bij, maar gelukkig loopt langs dit deel een fietspad. Ik voel me nog wat slaperig.

Links van ons ligt het eiland Utøya er vredig bij. Hier vond bijna 6 jaar geleden de nachtmerrie plaats, waarbij Anders Breivik 69 jongeren doodschoot vanuit zijn rechts extremistische ideeën. Dit drama en de paniek die daar geheerst moet hebben is moeilijk voor te stellen. Over hoe verder, wordt ook na onze reis geschreven.

Tijdens de klim van van 103 naar 460 meter zien we een ree wegschieten. De klim is met slechts een drinkpauze prima te doen. Pas bij het meer boven, eten we. Rustig maken we een pan muesli, koffie en thee.

Vervolgens fietsen we uren over de onverharde wegen in het bos, de achtertuin van Oslo. Veelal dicht bos, met soms meren, een waterstroompje, of een wat opener stuk waar mos meer de overhand heeft. Omdat het soms regent en er meer regen op komst is, besluiten we hier niet meer te gaan wildkamperen, maar voor het comfort van een appartement in Oslo te gaan. Bijkomend voordeel is dat we de tent vanochtend droog hebben kunnen inpakken en deze later in Oslo niet meer te drogen hoeven te hangen. Hier, vanuit de bossen, boeken we via Booking een appartement met gedeeld sanitair en keuken. In de reservering geven we aan dat we fietsen bij ons hebben, en vragen we of we deze veilig kunnen stallen.

Ik voel een tegenstrijdigheid tussen de digitale wereld waar we gebruik van maken om niets aan het toeval over te laten, en de tijdloze ongereptheid van het gebied waar we nu zijn.

Het is soms wat op en neer fietsen, maar niet meer zo steil. We willen nog langs de ski-schans.  De weg hier naar toe klimt en de gps geeft aan dat we nog wel wat meer moeten klimmen. Het is intussen grijs en grauw en het weer lijkt te verslechteren. We besluiten om te draaien en rechtstreeks naar Oslo te gaan. Bij de camping ten noorden van de stad eten we, droog onder het dak van het tankstation, een paar boterhammen met avocado, zodat we met energie de stad in fietsen. Het is zeker nog 13 km door het uitgestrekte Oslo naar het appartement. M.b.v. kennis van Michiel, die hier al eens is geweest, googlemaps en gps lukt het om soepel naar de locatie te navigeren.

Eén van de medewerkers geeft aan dat er voor de fietsen waarschijnlijk geen ruimte is in hun bagageopslag, maar dat we het maar moeten vragen aan de man die ons al helpt. Die zegt vervolgens ruimte te hebben, waarop de eerste man er alsnog een stokje voor steekt. Hij weet buiten wel een plek; de fietsen mogen achterin de parkeergarage van het hotel staan. Echter is die min of meer vrij toegankelijk; wel is er videobewaking. We zien dit niet zitten en geven aan dat we de fietsen dan in onze kamer willen zetten. Hij zegt dat de kamer te klein is, maar dat we tegen bijbetaling een grotere kamer kunnen nemen. Is dat een manier om extra aan ons te verdienen?
Hij moet terug naar binnen voor de andere klanten.
De sleutel hebben we al en dus gaat Michiel snel kijken of het echt niet mogelijk is. Het blijkt prima te kunnen, als we de bedden tegen elkaar aan schuiven. Het is een prima appartement waarbij de gecombineerde eet-woonkamer en het sanitair met nog 2 kamers gedeeld wordt.

We nemen onze intrek, douchen, eten en bestuderen m.b.v. de kaart en handige sites met daarop off-the-beaten-track en low-budget bezienswaardigheden wat we de komende dagen kunnen bezoeken. ‘s-Avonds arriveert een Deens echtpaar. Hun moeder en hun kinderen zijn in het appartement hiernaast geplaatst. Blijkbaar en gek genoeg ook, konden ze niet samen in één appartement geplaatst worden.

Dinsdag 11 juli
Vanwege het seizoen is het tijdens onze vakantie ’s-nachts vrijwel nooit geheel donker. Deze nacht slapen we wel in het donker; onze kamer heeft gordijnen richting de leefruimtes en grenst niet direct aan de buitenwereld. We worden wakker van de wekker van het Deense echtpaar boven ons.

Halverwege de ochtend gaan we op pad. In de nabije wijk zijn diverse Toko’s, die hun producten voor aantrekkelijke prijzen aanbieden. We wandelen even het intercultureel museum in waar een foto tentoonstelling is over Roma’s. De tentoonstelling gaat over het feit dat ze gesteld zijn op het dragen van mooie kleding en het schoon en verzorgd zijn. Verder zijn er tentoonstellingen over vluchtelingen en discriminatie; kortom serieuze materie.

Als we langs een street art atelier wandelen, wenkt de man ons naar binnen. In dit atelier hangt werk van meerdere kunstenaars. Ook van een persoon van wie we zojuist ook al vrolijke graffiti zagen hangen in een ander, gesloten, atelier.
De man -om wie een shaglucht hangt- is zelf schrijver, maar hij weet het nodige over de kunstenaars en hun werk te vertellen. De expositie verandert wekelijks en voor de kunstenaars is dit een mooie gelegenheid om hun curriculum op te bouwen.

Hij geeft ons de tip een stukje terug te lopen naar een plek waar een verkeersbord staat, dat is aangepast door een kunstenaar. Deze staat nu in een grasveld, uiteraard niet de oorspronkelijke plek van het bord.
Hijzelf is een sprookje over hooligans aan het schrijven; over niet gelovigen uit de geschiedenis en dat het “not done is” een gat in iemands visnet te maken, omdat het een belangrijk voorwerp is en handgemaakt.

Het stationsgebied doet me, vanaf de brug over de sporen, denken aan het stationsgebied Utrecht Centraal; een deel kijkt uit op oudere kantoren, zoals de periode van het oude Hoog Catharijne. Via Barcode, een moderne kantorenstraat nabij het station -waar we ook een fietsenzaak zien- wandelen we verder.

Het moderne ballet-opera gebouw is bijzonder. De tegels zijn wit grijs. In eerste instantie doet het me denken aan de sneeuwvlaktes in de bergen hier. Het is bewolkt en het gebouw lijkt op mijn camerascherm mooi over te gaan in de wolken. Ik ben benieuwd hoe dit eruit ziet op een PC-scherm. Binnen is veel hout gebruikt. Michiel merkt op dat hier niets recht is;  inderdaad is hier veel rond en diagonaal gebouwd.

Een vakantiefietser is bezig met het repareren van zijn wiel dat er niet al te best uitziet met de kapotte en slappe spaken. Hij is vanuit België komen fietsen en vertelt dat hij in Nederland het Groene Boekje van de natuurkampeerterreinen gebruikt heeft. In Denemarken heeft hij ook wel wild gekampeerd en intussen had hij van zijn broer over “warmshowers” gehoord. Hier in Oslo is hij een meisje uit Alaska tegengekomen, ook een fietser die hier nu tijdelijk woont, en hem heeft uitgenodigd. Zijn tocht gaat verder naar Zweden en eind september wil hij in Helsinki zijn, waar zijn vader dan ook is.
Eerder vandaag zagen we ook al een vakantiefietser, maar omdat wij nu -al wandelend door de stad- niet als fietsers herkenbaar zijn, ontstaat er minder snel een gesprek.

Via een terrein met houten bouwsels, drink- en eettentjes en met heerlijk ruikende houtvuurtjes wandelen we door naar “Akershus Festning”, een oud fort- en kasteelterrein. Vanaf dit deels hoger gelegen terrein hebben we uitzicht op de terrassenkade langs de haven. En vanaf hier zien we alsnog de bekende oude skischans Holmenkollen.
Chinezen zijn geen Chinezen als ze niet -om beurten- poseren naast de wachter. Blijkbaar nemen ze hierbij een voor hun grappige pose aan, want regelmatig klinkt gelach vanuit de groep.
Hoe een wachter zijn gezicht in plooi weet te houden, is ons een raadsel. Ik leg het tafereel vast.

Het gemeente huis lijkt op afstand een tamelijk log hoekig gebouw. Van dichterbij zie je meer variatie met diagonale vormen of reliëf in het metselwerk. Binnen kun je de grote hal en nog een aantal ruimtes bekijken. Dit is totaal anders dan buiten met de bont beschilderde muren en plafonds in totaal verschillende stijlen die onderling niet bij elkaar passen. Maar omdat de ruimte zo groot is, kan het toch wel. Lang niet alle afbeeldingen dringen door, het is groot en veel. Soms zijn het concrete taferelen en dan weer abstracte vormen.

Via het gebouw waar jaarlijks de Nobelprijs voor de Vrede uitgereikt wordt, de haven met horeca en het winkelcentrum, Aker Brygge, bereiken we de moderne, luxe en duurdere wijk Tjuvholmen. Hier is ook het museum voor moderne kunst.

De benen worden moe en ik krijg trek in eten. Al verder wandelend langs lachspiegels, bereiken we het centrale winkelgebied met onder meer de grotere ketens. Een mooie bomenlaan met veel winkels volgt en achterom kijkend hebben we uitzicht op het koninklijk Paleis (Slottet). We komen langs het parlement en de Dom van Oslo (domkirke), waar in de boogvormige galerij horeca gevestigd zit.

Inmiddels zijn we in een buurtje, waarover we lazen, met wat goedkopere eetgelegenheden. We zien een fietsenmaker en later lezen we dat deze mogelijk fietsdozen heeft. Bij een Rema halen we een biertje en kaasuienbrood dat we op straat verorberen.
Uiteindelijk genieten we bij een gezellig Thais restaurant van een heerlijk gerecht en een flinke pot jasmijnthee. Het lijkt erop dat hier sowieso geen alcohol geschonken wordt; los van of we de prijs er dan voor over gehad zouden hebben. We kunnen er niet over uit dat de mensen een tafel verderop het grootste deel van hun eten laten staan.

Bij een Toko halen we flink wat fruit en groente voor morgen.
Het was een heerlijke stadsdag met veel indrukken. Het is droog gebleven, zeker niet te warm en soms zelfs even fris.

Woensdag 12 juli
Rond half 8 word ik wakker als Michiel naar het toilet gaat. Eigenlijk ben ik nog moe, maar ik voel niet de rust om verder te slapen, omdat ik graag nog wat van de stad zie. Bovendien gaan mijn gedachten uit naar het regelen van inpakmateriaal voor de fietsen en naar mijn werk.
We eten omelet, aardbeien en blauwe bessen.

Bij de metro informeren we naar de OV-tickets, mochten we later nog met de tram gaan. Bij de Turk halen we dunne platte broden en spinazie-feta brood en wandelen verder via de Botanische tuinen naar de hippe wijk Grünerløkka. De bibliotheek is een mooi oud gebouw. De bovenverdieping is volledig gericht op de stripboeken.

We wandelen te westelijk om het “Kafe Edvard Munch” te zien. Hier is ook het museum waar het door Edvard geschilderde “De Schreeuw” hangt.

Op zoek naar bubbeltjesplastic geeft een schilderijzaak aan dat dat mogelijk verkrijgbaar is bij de schilderswinkel net aan de andere kant van de bibliotheek. Daar zijn ze de hele zaak aan het strippen en blijkt dat we helaas een dag te laat zijn; gisteren hadden ze het nog wel.
In de grote puinzakken buiten ligt allerlei materiaal waar een creatief persoon waarschijnlijk wel raad mee weet, maar er zit niets geschikts tussen om de fiets mee te verpakken. Bij een fietsenzaak zijn de dozen net maandag opgehaald. In de etalage staat een kinderfietsje van Frog; de lichtere kinderfiets die bij vakantiefietskenners populair is. De medewerkster schrijft een aantal andere fietsenzaken op, waaronder Drammer en fietsenzaak-café OsloVelo. Het blijken hippe fietsenzaken. We komen “Krankenhaus” tegen; een toch ietwat vreemde benaming voor een fietsenzaak.

Bij een bierhuis, dat drie verschillende soorten biertjes met een fiets op het etiket verkoopt, halen we een paar biertjes voor onze buurtjes, die op ons huis passen.

We doorkruisen “Vulkan”, een tot een hippe moderne buurt omgebouwde industriële omgeving, en de nabijgelegen Foodhall, waar een hele verzameling eettentjes is gevestigd. We kwellen onszelf, houden ons in en kopen niets. Wel proeven we bij een standje een stukje kaas en cracker.

Het is leuk door de oude straatjes Telthusbakken en Damsredet met hun houten huisjes te slenteren. Waarschijnlijk hadden we dit niet gevonden als we niet gezocht hadden op de “gratis” dan wel “van het gebaande pad af” bezienswaardigheden in Oslo. Dat zouden we in Utrecht ook eens kunnen doen.

Bij de 5e fietsenzaak die we vandaag bezoeken -de zaak die we gisteren al passeerden- hebben we beet. De fietsdozen brengen we naar ons appartement, waar wederom de toegangskaart van de deur het niet doet en ik deze laat herstellen. Zou het iets met de fietsen in onze kamer te maken hebben? Blijkbaar niet.

Na een hapje vragen we bij de balie advies over het openbaar vervoer. Bij de 7-Eleven kunnen we een enkele reis kopen om vervolgens bus 20 naar het openluchtmuseum Vigeland, ook wel Frogner park, te pakken.
Hier struinen we, evenals vele andere toeristen, lekker rond en maken vele foto’s van de beelden. Het is bewolkt, gevolgd door zon en regen. Bij het bekendere beeld van het “boze jongetje” is het druk met de fotograferende groep Aziaten.

We wandelen de gehele weg terug. Gezien de vermoeidheid, zoals dat hoort bij een stedentrip, kiezen we voor zoveel mogelijk een rechtstreekse route. Hiervoor maken we een vouw in de kaart op de lijn van het punt waar we zijn en waar het appartement is en maken er een spel van zo direct mogelijk terug te wandelen. Breed plakband, voor het inpakken van de fietsen morgen, vinden we in warenhuis Oslo City.

Het valt op dat in de wijk nabij het appartement maar ook elders, verlopen ogende verslaafden, bedelaars en zwervers rondstruinen.
We gaan nog een aantal winkeltjes in, op zoek naar betaalbare feta.

Het is 19.30 als we moe en hongerig terug komen. We smullen van ons eigen kookwerk en lummelen lekker in het appartement. Lekker lezen, berichtjes versturen, verslag schrijven en kletsen met de nieuwe medebewoners -Nederlanders die al 7 jaar in Noorwegen wonen- en de Denen.

Donderdag 13 juli
Ons ontbijt bestaat uit couscous met dadels, een restant sinaasappeljam en omelet. Het is ons in de afgelopen dagen gelukt de doos met 10 eieren er  doorheen te jagen.

Rond het middaguur checken we uit. De dozen binden we platgedrukt achter op mijn fiets. Voorzichtig fietsen we richting station, rekening houdend met de breedte.

Van onze laatste kronen kopen we brood en bananen. Eigenlijk hebben we maar voor minder dan de helft van de tros voldoende kronen, maar de verkoper geeft aan dat we alle 8 de bananen mogen hebben voor de schamele resterende kronen. Met de 2 bananen erbij die we nog hadden, wordt het een ware bananendag.

Op het station krijgen we hulp bij de aanschaf van treintickets. We nemen de “langzame” trein, die er 25 minuten over doet om de luchthaven te bereiken. De tickets voor de fiets moeten we in de trein kopen. Het verhaal dat het het goedkoopst is om een OV-kaart (geschikt voor trein-bus-metro-tram) met één extra zone -omdat de luchthaven verder ligt- te kopen, klopt volgens de mevrouw niet. Zij zegt dat we er dan meer zones bij moeten aanschaffen en dat een treinticket goedkoper is.

Tussen de diverse rugzaktoeristen vind ik een stel dat we nog blij kunnen maken met ons tankje gas dat over is. Hopelijk hebben ze er nog een lekkere maaltijd mee kunnen bereiden.

Aan het eind van de treinrit komt de conductrice langs, die geen woord rept over een kaartje voor de fietsen.

Van de drie fietsdozen fabriceren we twee dozen. Het klaarmaken en inpakken van de fiets en tassen, met tussendoor een broodje banaan, houdt ons al 3 uur bezig. Michiel had op nog wat meer vrije tijd gehoopt, maar uiteindelijk is de resterende kleine twee uur prima. We helpen de fiets naar de juiste afdeling en lift te brengen. Een meisje probeert de fietsen door de scanner te krijgen -waarschijnlijk in opdracht van een collega-, maar dat past duidelijk niet. Ik geef ook aan “be careful, otherwise it will be damaged”; haar wangen kleuren al rood.

Als we willen boarden, accepteert het systeem ons ticket niet. Na een telefoontje blijkt dat er iets zou zijn met de fietsen die voortaan kleiner ingepakt zouden moeten worden; helemaal wijzer worden we er niet van. Met een busje worden we naar het vliegtuig gebracht. Daar zien we het meisje van de fietsen weer staan en we lopen naar haar toe. Zij vertelt dat ze de fietsen later nog net, met 2 cm speling, door een andere scan hebben gekregen. Als dat niet gelukt was, hadden ze de doos open moeten maken en ons er waarschijnlijk bij moeten halen. Ze geeft aan dat onze fietsen eigenlijk te goed ingepakt waren; waarschijnlijk bedoelt ze, dat ze niet duidelijk konden zien wat er in de doos zat.

Op de KLM vlucht kunnen we straks, naast een hapje eten, ook een drankje bestellen. We doen het zelden, maar nu bestellen we naast een glas jus d’orange ook een wijntje. Dat hebben we lang niet meer gehad.
Het gordijn achter rij 1, de “business class” wordt dichtgedaan. Wij zitten op de derde rij en kort erna komen lekkere geuren voorbij; de één of twee personen die daar zitten krijgen een extra maaltijd.

De bemanning verzoekt om geen pinda’s te eten en deze goed op te bergen omdat er iemand aan boord is met een ernstige pinda-allergie. Gelukkig speelt onze pinda behoefte vooral tijdens het fietsen. Hopelijk hangt de geur niet meer in onze kleren of poriën.

Op Schiphol hangen we de tassen snel aan de fietsen, halen nog een “grote” friet voor ons samen, die in onze beleving een kleine friet is. In de trein monteren we de trappers, zetten het stuur recht en pompen we nog wat extra lucht in de banden.

In Utrecht halen we onze buurman in en fietsen we gezamenlijk naar huis.

De druif groeit al voor onze deur naar de steeg. In de voortuin staat een stokroos die niet één maar vijf grote stengels heeft. Er is werk aan de winkel.

Als je na lange tijd terugkomt, besef je ook altijd de geur van je huis, die normaal gesproken niet meer doordringt.

Het waren fijne weken fietsen en het is ook weer fijn om in ons heerlijke huis te zijn.