Iraanse fietsclub en meer
Dinsdag 7 mei
Als we Hussein het voorgeschoten bedrag voor de bustickets terugbetalen wil hij ons het wisselgeld teruggeven. Dat vinden we niet nodig. Hij wil het wisselgeld niet houden en we zeggen dat hij het mag geven aan iemand of een organisatie die het hard nodig heeft.
Ik denk aan de collectebussen die zowel op straat als verplicht bij horecagelegenheden of bij mensen thuis staan. Het opgebrachte geld schijnt naar de staat te gaan.
Hussein zegt ons nog ruimte in de tassen te reserveren voor de lunch. Sevda blijkt een heerlijke dikke spinazie-kruiden omelet voor ons gemaakt te hebben.
Met hulp van Hussein wisselen we geld. Hier kan dat tussen de sieraden-goud winkels. De koers is sinds aankomst in Iran gestegen van 145.000 naar 167.000. Fijn voor ons, een nachtmerrie voor de Iraniërs.
We settelen ons in de bus. Ditmaal knoopt direct een studente een gesprek met ons aan en vertaalt voor een man die graag wil weten wat we van Iran vinden. Hij stelt een van de meest terugkerende vragen. Vaak lijkt het erop dat zij denken dat de wereld denkt dat ze terroristen zijn. Als we dat zouden denken, zouden we hier nu niet zijn.
Bij vertrek blijkt de bus technische problemen te hebben. Vlot verslepen we de fietsen en bagage naar een andere bus.
Het landschap glijdt aan ons voorbij met eerst vooral saaie vlakke stukken langs de snelweg, gevolgd door een smalle weg door glooiende bergen en eindigend via de snelweg door een smal dal, parallel aan een ander weg, het spoor en een rivier. Soms voelt het zonde dat we niet alles fietsen, maar daarvoor is het land te groot -40x Nederland- en nu zien we verschillende landschappen.
Vanuit Rasht fietsen we 30 km door naar een Ecolodge. In de stalletjes langs de weg worden o.a. veel knoflookbollen aangeboden. Het landschap is totaal anders dan vanmorgen. Het groen doet aan Nederland denken, uitgezonderd de rijstvelden. Deze velden, de type stalletjes, de plastic zitjes bij eettentjes en het klamme klimaat doen Thais danwel Indonesisch aan. De ontbrekende eetstokjes en de platte broden hier verraden echter dat we elders zijn. De koeien worden al dan niet aan een touw op de weg uitgelaten. Zwerfafval lijkt minder (overheersend) aanwezig.
Een paradijsje wacht op ons. Gelukkig is dit guesthouse vanavond niet volgeboekt. De kamer is in een huisje op palen met zicht op de tuin. We genieten van een heerlijke maaltijd. De rijst erbij, waarvan een deel krokant aangebakken wordt, is populair in Iran.
Twee stellen hebben 5 jaar geleden de hectiek van Teheran ingewisseld voor deze oase en sinds een jaar hebben ze dit guesthouse met moestuin en wat dieren. Hun honden houden de wolven op afstand. Een van de vrouwen brengt ons in contact met de fietscommunity in Anzali. In die regio wordt meer gesport, ook door de vrouwen. Het is regio en cultuur afhankelijk of fietsende vrouwen geaccepteerd worden. In deze regio zijn van oudsher ook communistische invloeden.
Woensdag 8 mei
Bij het ontbijt raken we aan de praat met Lukas en Valerie die ook een maand of 3 door Iran, Armenië en Georgië reizen, maar dan met trein, bus en huurauto. Vorig jaar fietsten ze 5 weken op een tandem door Noorwegen. Haar ouders hebben gemountainbiked in Georgië. Lukas is nu wel jaloers. We zullen ze vaker tegen komen.
De route gaat, net als gisteren, deels weer door de vrijhandelszone. Een automobilist geeft ons water en een appel.
Via whatsapp hebben we contact met de fietsgroep van Anzali. Een drietal fietsers pikt ons op en bij de brug worden we onthaald, met voor ieder een roos, door drie mannen en zes vrouwen. Samen met de groep fietsen we rond de stad en ontmoeten de burgemeester.
Voor de fietsgroep is het een opsteker dat we erbij zijn als ze met de burgemeester praten over het fietsbeleid.
Naast dat we van de burgemeester allen een agenda krijgen, krijgen wij nog een prachtige doch niet compacte doos aangeboden. Wat zit erin; chocolade of de Koran? Het blijkt gevuld met nog een agenda, pen, visitekaartjesmapje en sleutelhanger. We geven de burgemeester een magneetkaartje van ons; hopelijk wordt hij er zo extra aan herinnerd zich in te spannen voor de fietsers hier.
Het is ramadan. Je merkt er niet heel veel van. We zien landarbeiders met thermoskannen en menigeen lijkt, vooral in de natuur, te eten.
Een van de jongens van de groep doet aan Tom Dumoulin denken, dus is hij voor ons Tom of picture-man, omdat hij heel vaak foto’s maakt.
Soms maakt hij foto’s ter promotie van de “Car Free Tuesdays” waarvan hij een banner bij zich heeft. Deze dag schijnt landelijk te zijn, maar is ons niet opgevallen. Behalve dat we gehoord hebben dat in Esfahan een van de vorige burgemeesters een jaar lang op dinsdag per fiets naar het werk ging, weer of geen weer. Pavlo en zijn dochter Chryso van 15 jaar, die sinds haar 8ste Engelse les volgt, vertalen. Hun officiële naam is anders, maar beiden hebben ze een meer internationale naam aangenomen voor hun contact met buitenlanders. Hij toen hij op Cyprus werkte en zijn dochter heeft dat als voorbeeld overgenomen. Ze wil ook naar Cyprus; de familie heeft dat al een keer geprobeerd, maar omdat Pavlo er al gewerkt heeft, was hij niet welkom en is hij gedeporteerd.
In een heel rustig tempo fietsen we langs de haven, de Poolse en Iraanse begraafplaats. Bij de laatste zijn er aan de ene kant van de weg luxe grafstenen van de rijken en aan de andere kant de betonplaten bij de graven van de armen.
We pauzeren in de tuin bij Pavlo en zijn fietsgezin. Ze bieden aan bij hen te logeren.
Met een deel van de groep fietsen we vervolgens langs de kust en een moerasgebied dat doet denken aan de polder nabij Tienhoven. Hier staan mooie kleurrijk geschilderde huisjes met zitruimte waar we thee drinken. Met dreigende luchten boven ons, fietsen we terug.
Eten doen we bij de familie van een meisje uit de fietsgroep; Chryso gaat mee i.v.m. de vertaling. We fietsen 30 km met deze gezellige fietsgroep. Het is inmiddels 23 uur en Tom gaat nog met een ander groepje fietsen.
Donderdag 9 mei
We krijgen een superontbijt en moeders maakt als lunch een sandwich met aardappelsalade. De cadeaus van de burgemeester gaan deels de tassen in en de rest laten we achter. Chryso geeft me een schelp en een doosje met een hartje en vriendschapsbandje. Ik heb een fietsbel-fluit in de tas, die ik leuk vind haar te geven.
Vandaag fietst een groep deels of geheel met ons mee naar Hashtpar, ook wel Talesh genoemd. Het hele gezin gaat mee naar de plek waar de rest al klaar staat. Ook Tom is erbij… hij fietste gisteren na 23 uur nog een tocht met vrienden en vanochtend om 5 uur met een andere groep. Een km of 10 voor de bestemming sluit de fietsgroep uit Hashtpar aan.
Na een km of 22 komen we bij een fotogalerie met werk van een bekende fotograaf, Mohammad Kouchakpour Kapourchali. De man, inmiddels op leeftijd en in een rolstoel, wordt gebeld en komt langs. Hij heeft onder meer geëxposeerd in Japan, Harvard en Duitsland. Zijn werk kenmerkt zich door het vastleggen van de natuur en het leven van de mensen. Hij geeft ons een set met postkaarten van zijn werk mee. We willen een donatie aan het museum doen. Dat zijn ze niet gewend, maar we kunnen werk kopen.
De fotograaf schijnt ook een goed restaurant in het dorp te hebben, dat nu gedurende de Ramazan (Ramadan) gesloten is.
Het is vandaag warm en vochtig. Stilstaan is niet aangenaam.
Rechts van ons is, op enige afstand, de Kaspische Zee. Links liggen bergen met zowel flink beboste hellingen als besneeuwde toppen. We fietsen vooral op de hoofdweg met vluchtstrook. Een koe loopt naar de middenberm om te grazen; een taxi moet volop in de rem. Her en der zijn rijstvelden waar met name kleurrijk geklede vrouwen aan het werk zijn en een enkele man een kleine ploegmachine voortduwt. In deze kustregio worden veel olijven en knoflook verkocht in de stalletjes langs de weg.
Ondanks dat het Ramadan is, zie je regelmatig mensen in de natuur picknicken; in de steden kan men nu beter niet eten. We ploffen neer in een boomrijk gebied bij een restant van een Zoroastrische vuurtempel, die tegenwoordig de witte moskee wordt genoemd.
Op het plein van Hashtpar verhuurt men kleine auto’s waar kinderen in kunnen rijden. We maken foto’s en geven onze fietsvrienden een magneetkaartje; een souvenir dat als fietser nog makkelijk mee te nemen is om uit te delen.
We krijgen zowel van de oude fitte fietser van de groep – van wie we de naam niet weten – en Kowsar de uitnodiging de nacht bij hen door te brengen. We gaan mee met Kowsar, die Engels spreekt, wat het verblijf leuker maakt. Ze heeft haar broer Mouhammed, die in het appartement boven haar woont, ingelicht. Hun ouders hebben recent dit huis gekocht voor hen. Zij wilden beiden graag naar deze regio; zij vanwege de natuur, hij omdat deze regio meer vrijheid kent dan de omgeving van Qom waar ze vandaan komen. Mouhammed heeft fruit en 2 dozen met luxe koekjes gehaald. Stel dat we tekort komen…
Kowsar heeft dit verslag op haar instagram pagina gezet.
Vrijdag 10 mei
Tijdens het ontbijt hebben we een leuk gesprek over hun leven(svisie), religie, hun familie, het al dan niet hebben van een kinderwens en meer. Kowsar is vanochtend niet meegegaan met de fietstocht van 7 uur. Ze wil ons goed verzorgen. Gisteravond kwam de andere fietser waar we mochten logeren nog langs met zijn vrouw en een vriend. Hij nodigde ons uit voor deze fietstocht; gezien het tijdstip hebben we daar vriendelijk voor bedankt.
Kosher fietst de eerste 7 km met ons mee. De route is niet al te druk, maar desondanks willen we na 15 km kijken of we, via rustige weggetjes, dichterbij de zee kunnen fietsen. Eerst kopen we Dough, een verfrissende zoutige yoghurtdrank met munt. Mannen die bij het winkeltje staan nodigen ons uit voor een lunch. Toevallig stopt er ook net weer een docent Engels. Men dringt een aantal keer aan te lunchen, maar we gaan door. We wilden hier een rustig weggetje inslaan, maar om ongevraagde adviezen te voorkomen, doen we dat verderop.
Het is een rustige route, die deels via een zandpad gaat, en soms door een stroompje. We willen de zee aanraken. Zowel de kleur water als de scheermesjes op het strand doen aan de Noordzeekust lijken. Dat geldt niet voor het afval.
Een jongen passeert op de brommer en komt terugrijden als we bij het strand stoppen. Hij wil ons niet storen, maar wel waarschuwen dat deze onverharde route doorsneden wordt door enkele rivieren die we niet makkelijk kunnen passeren. Zijn Engels is goed en we hebben het over studie, zijn passie muziek en wat we van Iran vinden. Daarbij wil hij een eerlijk antwoord, waardoor we het met hem ook over het afval krijgen. Dat schijnt hier te maken te hebben met de beperkte beschikbaarheid van afvalverwerkingslocaties, waardoor de burgemeester besluit het afval op het strand te storten en verbranden.
We nemen zijn waarschuwing ter harte en gaan terug naar de hoofdweg. Net als gisteren betrekt de lucht. Het is klam. Regelmatig kunnen we concluderen dat schildpadden niet snel genoeg zijn geweest. Het is een licht glooiende 95 km/uur weg met gelukkig een prima vlucht- en dus fietsstrook. Ook hier maken koeien weer gebruik van de weg.
Mijn fiets zwabbert….de band is zacht. We fietsen door en pompen tot 3x toe elke 7 km de band op. Als we het zo redden, plakken we vanavond de band wel.
Onweer is nu dichtbij en we schuilen onder een afdak van een eettentje. Het is een prima plek om nu al de band aan te pakken. Een dun ijzerdraadje, vermoedelijk uit een versleten vrachtwagenband, die je soms langs de weg aantreft, is de boosdoener. Mooi op tijd zijn we klaar, want de eigenaar van het tentje gaat nu openen.
Weer gaat het regenen en licht onweren. We besluiten naar hotel Espinas te gaan, dat goed aangeschreven staat. Een statige oprijlaan wacht op ons. Laten we koersen op maximaal 30 Euro. Volgens de koers van de laatste keer wisselen – de inflatie gaat hard – voldoet de hotelprijs daaraan.
In het luxe en schone hotel bedenken we of we de 1600 meter hoge klim landinwaarts gaan fietsen, of dat we ander vervoer nemen.
Zaterdag 11 mei
We besluiten de klim te fietsen, maar vandaag nemen we eerst een rustdag. Wel verplaatsen we ons straks naar een minder decadent hotel. Eerst genieten we van het heerlijk uitgebreide ontbijt.
Op weg naar het andere hotel raak ik geïrriteerd als ik iemand een flesje uit het autoraam zie gooien. En mogelijk zie ik nog iemand iets op straat gooien.
Ik heb zin Iran te verlaten en de mensen te zeggen dat ik niet vind dat ze terroristen zijn, maar wel dat de natuur afschuwelijk is met al het afval. Echt ongelooflijk.
Ik denk dat de zenuwen voor de pittige klimdag morgen, en wat we daarbij moeten verwachten qua verkeer, nu ook meespeelt in mijn irritatie.
We slaan eten in; een bedelaar geven we één van de bananen. Michiel verwisselt zijn fietsketting, zodat ketting en tandwielen langer mee kunnen gaan.
Als we gaan slapen hebben we last van luid sprekende gasten. Ik ga naar beneden met in google translate de tekst “hebben jullie een rustige kamer, we kunnen niet slapen omdat mensen hard praten”. De telefoon werkt niet, maar als ik het gebaar, begrijpt hij het direct.
Hoe ik het gebaar:
Slapen: hoofd opzij, rustend op tegen elkaar geslagen handen
Praten: een handbeweging, als een eend die kwaakt
Wijzen: in de richting waar het geluid vandaan komt
Hij loopt direct mee naar boven en wijst naar de deur tegenover ons. Ik knik bevestigend. Hij zegt “excuse” en gaat de mensen aanspreken.
Het werkt, daarna is het rustiger. De wekker staat om 6 uur. We willen tijdig vertrekken met de klim in het vooruitzicht.
Zondag 12 mei
Midden in de nacht is het weer raak met de herrie. Nu komt het geluid waarschijnlijk van een gezin dat arriveert. Er wordt hard gepraat over de galmende gang en lange tijd horen we een kind schreeuwen en krijsen. Het klinkt als van een kind dat de leeftijd heeft, dat het erop aan te spreken is, tenzij het ‘Gilles de la Tourette’ heeft.
Wie Michiel kent, weet dat hij niet snel boos is. Nu loopt hij naar de deur, werpt een schreeuw de gang in en smijt de deur met een flinke knal dicht. Ik grijns; het is menens. Korte tijd erna is het stil. Ik vermoed dat de receptie Michiel gehoord heeft en het gezin heeft aangesproken, maar dat is speculeren.
Met een gebroken nacht, een flinke klim voor de boeg, niet wetend hoe druk het is en hoeveel getoeter we moeten verwachten, voel ik me wel wat gespannen. Mijn eetlust is minder.
Het eerste deel gaat pal langs de grens met Azerbeidzjan; gaas en rollen prikkeldraad zijn niet te missen. Een hond komt blaffend op ons af. Volgens het advies, van warmshowershost Hussein, stoppen we – laten we zien dat we de baas zijn – roepen we – en willen we net een steen pakken, als een Iraniër dat al voor ons doet. Vandaag zijn er vaker honden die we goed de baas zijn. De route is in het begin tamelijk druk en zonder vluchtstrook. Na 19 km zijn we 200 meter gestegen. In de komende 20 km -tot aan de tunnel- is het nog 1400 km klimmen. Hier is regelmatig wel een vluchtstrook en hebben we meer ruimte.
We gaan via mooi beboste hellingen. Er zijn vele winkeltjes en eettentjes op dit deel naar de top; aan de andere kant zijn er minder. Dat wisten we niet; we hebben flink wat eten en water mee. Bananen, komkommers, dough en chocola helpen ons de top te bereiken. I.v.m. ramadan eten we niet teveel in het zicht. Als ik daar net even niet bij stilsta, rijdt de politie langs.
Wel….via het hotel, waar ze onze gegevens genoteerd hebben, weten ze mogelijk wie deze fietsers zijn; dus als we binnenkort de grens over gaan, staan me vast nog 80 zweepslagen te wachten.
De etappe is goed te doen, wat met name komt omdat we mentaal voorbereid waren op de forse klim. Michiel is in zijn element: “kijk de bloemen, kijk die rotsen daar uit de berg steken en de wolken boven de bergen hangen”. Later blijkt dat dit klimwerk voor Michiel voelt als compensatie voor het feit, dat we, op weg naar Venetië afgelopen najaar, een lage i.p.v. hoge pas hebben genomen.
Vijf bepakte fietsers rollen onze richting de berg af; deze Iraniërs fietsen voor de 3e keer van Tabriz naar Mashad. Eén van hen kent Bernadette Speet, een Nederlandse fietser, die we ook van naam kennen. Gezamenlijk hebben we een theepauze. Een van hen is gekleed als een maanmannetje en rijdt op een vrolijk bepakte fiets met telefoon en radiootje.
Een tunnel volgt, de fietslampen en het reflecterende hesje gaan aan, en we zijn aan de andere kant van de pas. De weg wordt een snelweg en is heel rustig. Vanaf Namin is het wat drukker, maar we kunnen op de vluchtstrook rijden. Het gebied is eerst glooiend groen, met wat landbouw, en wordt later vlakker. De rest van de dag zien we altijd wel ergens besneeuwde toppen van een vulkaan of bergkammen.
In Ardabil gaan we op zoek naar het busstation. We beseffen dat we dit nu zelf moeten doen….zo vaak hebben we hulp gehad bij geld wisselen of een bus regelen. Inmiddels vind ik het een leuke sport me door het hectische Iraanse stadsverkeer te bewegen. Vriendelijk laat een aantal automobilisten me voorgaan. Je moet je er ook een beetje voorwerpen. Een fietsende Iraniër start een praatje en hoopt ook een keer op fietsvakantie te gaan.
Na 3x vragen vinden we de bus. Een man brengt ons erheen. Hiervoor moeten we een, in Iran veelgebruikte, verhoogde middenberm over om op de juiste weghelft te komen. Dit is nog even oppassen met al het verkeer. Bij een halte staat een lokale bus die naar Tabriz gaat. Wij waren eigenlijk op zoek naar de comfortabele VIP bussen. Binnen een minuut zitten fiets, met het stuur gedraaid, en bagage onder in de bus. Vermoedelijk verdient de chauffeur goed aan ons. Een man wijst ons dat we 2x 100.000 moeten geven, maar de chauffeur zeg 2x 500.000. Het doet niet onder voor het tarief van een VIP bus. Het blijft echter betaalbaar om voor – €7 – 250 km – 3,5 uur- verderop gebracht te worden. We vinden het prima; wij krijgen andersom ook zo veel van de mensen hier.
Tijdens een pauze haalt menigeen wat te eten en nuttigt dit openlijk op straat; reizigers lijken niet aan Ramadan te hoeven doen. Een ijsstokje belandt op straat en vanuit de bus zie ik ook weer veel afval in het landschap. In mijn hoofd neemt het antwoord op wat ik van Iran vind nog cynischere vormen aan….”ik houd van Iran en vooral van het afval in de natuur. Ik haat de natuur namelijk, net als de Iraniërs. Wat fijn dat men hier tenminste geen regels heeft over afval, in Nederland wel”.
Rond 20.30 arriveren we in het donker op een grote busterminal. Onze simkaart is verlopen, maar ook in de gps staan hotels. Het eerste is een verwaarloosd, rokerig onderkomen. We gaan door naar het hostel waar Lukas en Valerie verbleven. Gelukkig hebben ze een plekje voor de fietsen in de tuin van hun andere hostel om de hoek. Het onderkomen is eenvoudig, doch goed. Op het nippertje eten we bij het buurtrestaurant; de rolluiken gaan naar beneden als we onze laatste happen nemen. De prijzen op de kaarten zijn blijkbaar niet geheel actueel; er wordt iets meer gerekend.
Maandag 13 mei
Bij de balie halen we het dienblad met ontbijt dat we op het dakterras eten. We wandelen richting het zaakje waar we de simkaart zouden moeten kunnen registreren, nu de gebruikstermijn verlopen is. De jongen verwijst ons naar een ander zaakje, omdat een nieuwe simkaart aanschaffen goedkoper zou zijn. De winkel vraagt 15.000 Toman (=150.000 rials = minder dan €1 met de huidige koers), toch nog 3x zoveel dan de jongen ons had aangegeven. Daarbij zijn we benieuwd wat een weekbundel van 1 GB kost. Het antwoord is er nog niet. Wel moeten we formulieren invullen met de voornaam van Michiels vader, een handtekening en vingerafdruk. Vervolgens worden we naar beneden gestuurd, waar ongeveer hetzelfde riedeltje plaatsvindt. Al met al kost het wat tijd.
Intussen grap ik dat Michiel net getekend heeft voor een huwelijk met één of wellicht al deze 4 dames die zich ermee bemoeien. Michiel grapt dat ik nu weer kost heb voor het reisverslag.
Minder grappig is dat men nu 50.000 Toman voor de simkaart en 30.000 voor een bundel vraagt. We geven aan dat het 15.000 zou kosten. Het Engels lijkt de oorzaak van het communicatieprobleem te zijn….fifteen of fifty. Hoe dan ook vinden we dit teveel voor de enkele resterende dagen in Iran en dus zeg ik dat we dat geld niet hebben. Met wat moeite accepteren ze het met “it’s our problem”.
Hopelijk geeft het feit, dat er nu van alles geregistreerd is, in de toekomst geen problemen. Wellicht heeft dit bij de grens, naast de stokslagen voor het eten gedurende de ramadan, nog andere gevolgen. We wandelen nog terug naar het zaakje, waar we eerder al waren, om te checken, of we hem goed begrepen hadden. Hij wil graag nog met ons mee naar de winkel, al vinden we dat niet nodig. Het blijkt dat 3 weken geleden de regels aangepast zijn en het tarief voor buitenlanders verhoogd is. Hij draagt nog wat opties aan om ons te helpen. Voor die paar dagen kunnen we wel zonder en we willen voorkomen dat ons probleem het zijne wordt.
Aan een binnenplaats van de bazar zie ik een reisfiets staan. Deze blijkt van een Iraniër die in één van de winkels staat. Engels spreekt hij niet, maar met foto’s van ons maak ik duidelijk dat wij op fietsreis zijn en een vergelijkbare fiets hebben. Een tapijtenverkoper spreekt ons aan en blijkt vele talen te beheersen. We praten een tijdje over Iran met een gids die in de buurt van de geldwisselaars staat.
Hongerig gaan we terug naar het hostel, zodat we ongezien op het dakterras kunnen eten.
Via het nabijgelegen park slenteren we verder door de stad en bekijken bij een onlangs geopende bakker de patisserie kunstwerkjes. We kopen een chocolade schuitje. Nassar die bij het toerismebureau werkt en in de Lonely Planet schijnt te staan, spreekt ons aan als we een menukaart bestuderen. Hij brengt ons naar een restaurant dat hij ons aanbeveelt. We willen naar een ander restaurant en vertrekken naar ons hotel zodat we tripadvisor kunnen raadplegen. In het restaurant ontmoeten we de gids die we ‘s middags nog spraken. Als het eten gebracht wordt, blijk ik wat anders te krijgen, dan één van de jongens aanbevolen had. Het bestelde gerecht blijkt niet beschikbaar. Het is voor ons ongekend dat ze dan zomaar iets anders serveren. We eten er prima.
Dinsdag 14 mei
Ondanks dat we miljonair zijn, slaan we aan het rekenen of we het hotel nog met de Rials kunnen betalen, of dat we de Euro’s gebruiken. Het is locatieafhankelijk of betalen in Euro’s mogelijk is. Morgen zullen we Armenië bereiken. We hebben 24 briefjes van 500.000 rials (ongeveer €75, afhankelijk van de snelwisselende koers). Te betalen hebben we: de afgelopen 2 nachten, de komende nacht, de taxi naar Kandovan, de busrit naar Jolfa en eten. In Nederland redt je dat niet met €75. De briefjes van 500.000, die slechts rond de €3.50 waard zijn, leveren regelmatig wisselgeld problemen op. Overigens mede doordat Iraniërs zelf vaak pinnen, en er dus niet veel wisselgeld beschikbaar is. Gezien de gunstige koers, en een korting die het hotel rekent, moeten onze Rials voldoende zijn.
Via het hostel hebben we een excursie per taxi naar Kandovan, het kleine Cappadocië van Iran, geregeld. Naast het verschil in grootte met Cappadocië, is het verschil dat hier nog mensen in de rotswoningen wonen. Gezien het tempo is de rit niet geheel ontspannen. Ook al kent de chauffeur de weg en is het overzichtelijk, is het toch wel een groot verschil of hij de toegestane 60 km/uur, of de zelfverkozen 110 km/uur rijdt.
Zo vroeg op de ochtend -het is 10 uur- zijn er slechts enkele toeristen. We worden dan ook een aantal keer aangesproken, dat we in de huizen mogen kijken. Dat houden we af, want mogelijk willen ze ook wat verkopen. Overigens valt de mate van opdringerigheid in Iran bij toeristische gebieden ons mee.
We spreken een aantal Russen en bij vertrek zien we 2 fietsen van een taxi geladen worden. Het blijken de fietsen van 2 Australiërs. Afgelopen jaar hebben ze hun fietsreis hier afgebroken n.a.v. een eenzijdig ongeluk. Ze blijven nu 3 weken in Iran en vervolgens gaan ze 3 weken naar Engeland en Frankrijk.
We hebben de afspraak dat we 2 uur kunnen rondkijken. We besluiten echter 20 minuten eerder terug te keren, zodat we hem met goed fatsoen kunnen vragen om rustiger terug te rijden. Grotendeels doet hij dat gelukkig.
Bij terugkomst vraagt de eigenaar of we omelet willen. Omdat we dadelijk richting busstation willen gaan, besluiten we dat toch maar niet te doen. Als we later beneden komen, blijkt hij echter toch heel lief omelet gemaakt te hebben. Via de schoonmaakster laten we nog een fooi achter.
Het eerste idee was om per trein naar Jolfa te gaan, echter rijdt die slechts in de vroege ochtend.
Door het drukke verkeer rijden we naar het busstation. Michiel wordt flink gesneden, kijkt boos naar de chauffeur en krijgt een oprechte lach terug. Kinderen in een schoolbus gaan uit hun dak als ze ons zien en roepen “hello, I love you”.
Toevallig blijkt direct een bus te gaan. Soepeltjes regelen we de tickets voor een nette prijs. Het landschap is mooi; de eerste 20 km is een flink drukke weg, maar al voor Marand wordt het rustiger op de deels 2-, deels enkelbaansweg. We zien mooie grillige bergen en sneeuwtoppen die, eenmaal in Jolfa, nog prachtiger en imposanter ogen.
De bus blijkt tot Hadishahr te gaan. Ook prima; dit soort verrassingen zijn bij goed weer en daglicht geen probleem. En dus fietsen we nog 17 km door naar Jolfa, waar we voor de 3e keer in een hotel van de Ittic keten overnachten. In het park staan mooi beschilderde betonnen platen met positieve teksten. Dit grensstadje, met bijbehorende handel, oogt anders dan de stadjes tot nu toe. Taxichauffeurs bieden zich aan; iedereen is hier chauffeur.
Het restaurant van het hotel heeft, na zonsondergang, verrassend veel gasten. Het zal de laatste keer zijn, dat we de moskee horen luiden, met de boodschap dat men mag eten. Overigens vond ik het geluid van de moskee in Iran zelden overheersen. Wij eten falafel in het centrum.
Woensdag 15 mei
We zweten het hotel uit; dat belooft wat. Gisteren en vandaag zijn de warmste dagen tot nu toe; rond de 30 graden. Des te fijner dat dit de laatste dag is dat ik de hoofddoek behoor te dragen.
Iran ligt bijna achter ons; de contacten zeker niet. Goli uit Shiraz, waar we startten, appt dat ze (en haar familie) nu anders is gaan kijken naar onze manier van reizen dan toen ze ons net ontmoet had. Ze denkt er nu zelfs over om zelf ook een sportieve reis te maken en heeft zich aangesloten bij een bergsportclub. En Zohre, die we een aantal dagen later ontmoetten, is lid geworden van warmshowers.
De route is prachtig en moeilijk in woorden te vatten. We hebben zicht op de prachtig besneeuwde witte toppen, droge bergen in diverse tinten, de vlotstromende rivier, klaprozen en groene valleien met dorpjes aan de overkant van de rivier. Daar ligt Nakhichevan, een gebied behorend bij Azerbeidzjan. Af en toe is er een steil klimmetje, waar de vrachtwagens nauwelijks sneller gaan dan wij. Het is apart dat we de hele dag aan de overkant een ander land zien liggen.
De spoorbrug daar naar toe is sinds 4-5 jaar gesloten, horen we van een jonge militair die de brug bewaakt. Hij moet 21 maanden in dienst en heeft er nu 19 opzitten. Hij mag 1 maand eerder uit dienst, omdat zijn vader gevochten heeft gedurende de Iran-Irak oorlog. Hij is benieuwd hoe het bij ons zit met de dienstplicht, of je er geld voor krijgt en of vrouwen het leger in gaan. Af en toe is er een steil klimmetje, waarbij de vrachtwagens nauwelijks sneller gaan. Aan de overkant van de rivier zien we soldaten en wordt geschoten. Is de oorlog uitgebroken? Maar dan is het niet in Iran, wat menigeen thuis eerder zou verwachten. Waarschijnlijk zijn het oefeningen of imponeer acties op de grens tussen Nakhichevan (Azerbeidzjan) en Armenië.
Een fietser…een Argentijn; niet de eerste nationaliteit die we hier verwachten. We spreiden de kaarten uit en wisselen reiservaringen uit; we krijgen meer een beeld van wat we kunnen verwachten van de route, verkeer, enz.. Altijd leuk om gelijkgestemden tegen te komen. Aan het tijdstip van de foto’s zien we achteraf dat we 50 minuten gepraat hebben.
Gisteren waren we nog aan het rekenen of we de Euro’s moesten aanbreken. We hebben nu nog €12 te verbrassen. En dat kost moeite, tenzij we een fietstas volledig willen vullen met koekjes. We willen wel een ijsje, mits dat kan i.v.m. Ramazan. Dat kan. Het resterende geld wisselen we bij de grens tegen een acceptabele koers voor Armeens geld, de Dram.
Daar waar de Argentijn gisteren bij de grens aan de Iraanse kant een uur moest wachten, omdat het systeem haperde, passeren wij vlot en vlekkeloos. En zonder stokslagen. Aan de Armeense kant duurt het iets langer, omdat we de bagage voor de formaliteit door een scanner moeten doen. Als ik met veel moeite “shnorhakalut’yun” (dank je) zeg, verschijnt een glimlach op het gezicht van de douanebeambte. We doen verder geen poging dit enorme scrabblewoord te onthouden, ook hier kun je volstaan met “merci”. Het paspoort werd zojuist met twee man minutieus gecontroleerd, waar zelfs een loep aan te pas kwam.
Daar waar de auto’s in Iran vrijwel altijd wit waren, hebben ze hier weer alle kleuren en zijn het oude lada’s dan wel nieuwe bakken. De mensen ogen hier dikker en, naar onze smaak, lelijker. En de wind is, nadat we de grens en rivier over zijn gestoken, direct tegen.
Een Armeen wil ons met zijn machien, oftewel auto, naar de hoofdstad Yerevan brengen. Herhaaldelijk weigeren we. Wij willen fietsen, en bovendien, wie zegt dat we naar Yerevan willen. Hij komt zelfs nog met zijn ruime auto achter ons aan. Wel…we hebben hier niet alleen te maken met de munteenheid “Dram”, maar ook met een Drammer.
We fietsen door naar Meghri waar we bij een bank euro’s wisselen i.p.v. pinnen, omdat we nog een flinke voorraad over hebben.
Na een pittige klim arriveren we bij een volgeboekte B&B met weelderige tuin. Gelukkig blijkt er toch nog een kamer achterin de tuin beschikbaar. Hé een auto met Nederlands nummerbord. Het blijkt dat Nederlanders die ooit achtergelaten hebben voor hen.
We worden ontvangen met koffie en chocola. Na een uur, als de boiler zijn werk gedaan heeft, nemen we een douche.
Net als we gaan eten met John (chauffeur) en Ara Haytayan (gids), arriveren de Vlaamse fietsers Bernard en Liesbeth. Ara spreekt goed Engels. Morgen ontvangen ze bij de grens voor een week een groep Australiërs. Dit werk is voor hem goede te combineren met zijn kunstenaarsschap. Hij legt uit dat ze in Armenië in het kijken verticaal gericht zijn vanwege de bergen, in Nederland horizontaal vanwege de vlakte. Daar stond ik niet bij stil. In zijn kunst probeert hij dat te combineren. Hij is 7x in Nederland -waaronder Utrecht- geweest, o.a. vanwege zijn exposities. We spreken over de grenzen, gebieden en geschiedenis van het land. Volgens hem zouden we in Nagorno-Karabakh kunnen reizen, iets wat afgeraden wordt door ons ministerie van buitenlandse zaken, en we niet van plan zijn.
We spreken nog met Bernard en Liesbeth die elkaar onderweg tegengekomen zijn en een deel samen verder fietsen. Zij gaat morgen per bus naar Yerevan om een visum voor Iran te regelen.
Met de inbreng van de andere gasten, overwegen we of we de voor de handliggende, doorgaande, westelijke route nemen of de oostelijke variant die mogelijk rustiger is, maar nog meer klimwerk in petto heeft. Ook de natuur schijnt te verschillen. We gaan voor de westelijke variant.
Later dan voorgenomen gaan we naar bed….morgen wacht een pittige fietsdag met meer dan 1800 meter klimwerk.